I. BEVOEGDHEID EN ORGANISATIE
Algemeen
- 58bis Ger. W. (definities)
Organisatie
Algemene organisatie
- 311-314, 315bis (rangorde en voorrang)
- 315ter (elektronische lijst van de personen die een gerechtelijk ambt uitoefenen)
- 334-337, 339 (vakantie)
- 352bis (registratie van de werklast)
- 352ter (middelen van identificatie)
- 353 (ambtskledij)
- koninklijk besluit van 13 juni 1999 houdende de vaststelling van de verkiezingsprocedure van de leden van de Adviesraad van de magistratuur, BS, 6 augustus 1999 (sociale dialoog)
- ministerieel besluit van 1 maart 2012 houdende overdracht van bepaalde bevoegdheden voorzien in het Gerechtelijk Wetboek en inzake de magistratuur en personeel in hoven en rechtbanken, BS, 11 juni 2014
Lokale organisatie en samenstelling
- 66 (het houden van de terechtzittingen)
- 76 à 80bis (REA, waarvan speciale mandaten (onderzoek, inbeslagnemingen, familie/jeugd en strafuitvoering, 79-80))
- 81-83 (AR)
- 84-85 (OR)
- 88-96; 106-109bis, 112-113, 186, 195 (reglement, organisatie door de (eerste) voorzitter, bevoegdheden en verdeling van de zaken)
- 316-317 (regeling van de dienst)
- 101, 210-211 (HvB)
- 103-104 (AH)
- 114-118, 126 (assisen – organisatie); 119-122, 125, 127 (assisen – samenstelling); 123-124 (assisen – jury)
- 319, 320-324 (vervangingen en verhinderingen)
- 340-344 (algemene vergaderingen en werkingsverslagen)
- 382 (werkingskosten)
Algemene materiële bevoegdheid
- 144-149 Grondwet
Territoriale aspecten, kaders
- wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, BS, 10 april 1953
- wet van 14 december 1970 tot vaststelling van de personeelsformatie van de plaatsvervangende rechters in de arbeidsrechtbanken en in de rechtbanken van koophandel, BS, 31 december 1970
- wet van 29 november 2001 tot vaststelling van een tijdelijke personeelsformatie van raadsheren teneinde de gerechtelijke achterstand bij de hoven van beroep weg te werken, BS, 8 december 2001
- artikels 8 en 9 van de wet van 14 december 2004 wet tot wijziging van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, van de wet van 2 juli 1975 tot vaststelling van de personeelsformatie van de rechtbanken van eerste aanleg en van artikel 211 van het Gerechtelijk Wetboek, BS, 31 december 2004
- artikels 3 tot 5 van de wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting en tot tijdelijke toelating tot overtallige benoemingen van magistraten, wat het hof van beroep te Gent betreft, BS, 29 augustus 2005
- artikel 8 van de wet van 20 december 2005 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS, 23 december 2005
- artikels 4 en 5 van de wet van 12 maart 2007 tot wijziging van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting voor wat het hof van beroep te Bergen en de rechtbank van eerste aanleg te Gent betreft en tot tijdelijke toelating tot overtallige benoemingen van magistraten, wat het hof van beroep te Bergen betreft, BS, 27 maart 2007
- 59-61
- 66 (het houden van de terechtzittingen)
- bijlage I bij het Ger. W.
- 98-99quater, 113bis-113ter (opdracht en aanwijzing)
- 100-100/1 (gelijktijdige benoemingen in verscheidene gerechten)
- 186 (zaakverdelingsreglement)
Specifieke magistraten
Plaatsvervangende magistraten
- 64 (concept)
- 87 (REA, AR, OR)
- 102 (HvB)
- 156bis (magistraten op rust)
- 188, 192, 207bis (voorwaarden van toelaatbaarheid)
- 198 ( plaatsvervangende rechters in sociale zaken)
- 300, 301-304 (onverenigbaarheid)
- 378-379ter (wedde)
Gespecialiseerde magistraten
- 195bis (rechters gespecialiseerd in strafzaken in fiscale aangelegenheden)
Juryleden
- 217-241
Mandaten
- 65bis
- 79-80 (bijzondere mandaten)
- 259quater-259secties (procedure)
- 259septies (onverenigbaarheden)
- 259undecies (evaluatie)
II. INDIVIDUEEL STATUUT
(Voorwaarden van) benoeming
- 186ter-188 (VG et PR)
- 190 (REA, AR, OR)
- 196bis-196ter (SURB-assessoren)
- 197-198 (AR)
- 199-202bis (rechters in sociale zaken)
- 203-205 (rechters in handelszaken)
- 207-207bis, 215-216 (HvB, AH)
- 259ter (benoemingsprocedure)
- 287sexies (kandidaatstelling voor een vacature)
- 288-291 (installatie en eedaflegging)
Onverenigbaarheden
- 292-294bis, 300 (cumulatie)
- 301-304 (bloed- of aanverwantschap)
- 437 (het beroep van advocaat)
Plaats van benoeming/aanwijzing/opdracht/mobiliteit/opdrachten
- 59 Ger. W. (vrederechter)
- 60, 65 (PR en VG)
- 196quinquies (SURB-assessoren)
- 216bis (drie jaar in hetzelfde ambt)
- 308-309 (opdrachten bij supranationale, internationale of buitenlandse instellingen)
- 309/1 (verbindingsmagistraat in het buitenland)
- 309/2 (opdracht bij het Europees parket)
- 323bis, 324 (opdrachten)
- 330quinquies (beroep tegen gedwongen mobiliteit)
- 379quater (delegatie hof van assisen)
- artikel 30 van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en kennisbeheer en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding, BS, 2 februari 2007 (delegatie IGO)
- HvJ-EU, EHRM, Benelux Gerechtshof, IHJ en REA
Geldelijk statuut
- 355-362, 364-365 (wedde, presentiegelden en bijslagen)
- 363 (kraamgeld, kinderbijslagen, arbeidsongevallen en rechtsbijstand)
- 376-377 (overgangsperiodes)
- 378-379ter (plaatsvervangende magistraten)
- 379quater (delegatie hof van assisen)
Opleiding
Afwezigheden
- 331, 332, 333
- 332bis (controle in geval van ziekte)
- 407
Inruststelling
- 383-390
- 391-393/2, 395-397 (pensioen)
- artikel 12 van de wet van 17 juli 1984 houdende bepaalde maatregelen van aard tot vermindering van de gerechtelijke achterstand, BS, 21 juli 1984
- algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, BS, 30 juli 1844
Rechtsbijstand
III. DE WIJZE WAAROP DE AMBTEN WORDEN UITGEOEFEND
Evaluatie
- 196quater (SURB-assessoren)
- 259novies-259decies, 259undecies/2, 360quater
Talen
- 206
- artikels 1-3, 43-54ter van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, BS, 22 juni 1935
Tuchtregeling en deontologie
- 259sexies/1 (samenstelling van de tuchtinstellingen)
- 305 (deontologie)
- 398-403, 412-414 (tuchtoverheden)
- 404-406, 408 (tuchtmaatregelen)
- 409-411/1 (tuchtrechtscolleges)
- 415-423 (tuchtprocedures)
IV. PROCEDURES HRJ
Bestaan
- 151 §2 Grondwet
Samenstelling en werking
- 259bis1-259bis8, 259bis10-259bis22 Ger. W.
Selectieproeven voor de magistratuur
- Vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage en de stage:
- 259bis9, 259octies Ger. W.
- ministerieel besluit van 8 juli 2022 houdende de bekrachtiging van de programma's van het examen inzake beroepsbekwaamheid en van het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage, BS, 25 juli 2022
- artikels 42-43 van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en kennisbeheer en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding, BS, 2 februari 2007 (evaluatiecommissie voor de stage)
- Beroepsbekwaamheidsexamen:
- Mondeling evaluatie-examen:
- 191bis-191ter, 194bis-194ter, 259bis9
- ministerieel besluit van 8 juli 2022 houdende de bekrachtiging van het programma van het mondelinge evaluatie-examen, BS, 25 juli 2022
- Examen om plaatsvervangend magistraat te worden:
Deontologie:
- 305