De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk heeft een gedetineerde in voorlopige vrijheid gesteld in afwachting van zijn proces. De rechtszaak werd uitgesteld omdat een van de beklaagden door problemen met het gevangenentransport niet in de rechtbank kon aanwezig zijn.
Uitstel rechtszaak wegens problemen met gevangenentransport
Drie beklaagden waren opgeroepen om te verschijnen voor de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk. Wegens de ernst van de tenlasteleggingen (brandstichting en poging tot brandstichting) en gezien hun gerechtelijk verleden zaten de eerste en de tweede beklaagde in voorhechtenis in de gevangenissen van Doornik en Brugge.
Op de inleidende zitting van 23 augustus 2024 werd bepaald dat hun zaak zou worden behandeld op de zitting van 17 september 2024.
Door problemen met het gevangenentransport (te weinig manschappen beschikbaar bij de politie) kon de eerste beklaagde op 17 september 2024 niet vanuit de gevangenis van Doornik worden overgebracht naar de rechtbank in Kortrijk. De rechters zagen zich daarom genoodzaakt om de zitting uit te stellen naar 5 november 2024. Een uitspraak kan vervolgens pas ten vroegste enkele weken later vallen.
Vraag tot voorlopige invrijheidsstelling
De tweede beklaagde had ondertussen een verzoek tot invrijheidsstelling ingediend. Hij zat reeds vanaf 24 januari 2024 in voorlopige hechtenis, in afwachting van zijn proces.
De rechtbank heeft dit verzoek tot voorlopige invrijheidsstelling aanvaard, omdat – mede door het uitstel van de zitting - de redelijke duur van de voorlopige hechtenis in deze omstandigheden is overschreden.