A B C D G H I J K L M N O P R S U V

Verhaal op de rechter is een buitengewoon rechtsmiddel dat ertoe strekt om een rechterlijke uitspraak te laten vernietigen.

Het verhaal op de rechter is enkel mogelijk in een zeer beperkt aantal gevallen die worden opgesomd in het Gerechtelijk Wetboek, zoals wanneer de rechter zich aan bedrog of list heeft schuldig gemaakt tijdens het onderzoek of bij zijn vonnis.

Ook hier worden naast de gronden van het verhaal, voorwaarden gesteld aan de termijn en de procedure.

Vanaf 1 januari 1998 kan de gefailleerde die verschoonbaar werd verklaard niet opnieuw door zijn schuldeisers worden vervolgd voor vorderingen die bij de afsluiting van het faillissement waren overgebleven.

Rechtspersonen kunnen evenwel niet verschoonbaar worden verklaard.

Om zijn verschoonbaarheid te bekomen kan de gefailleerde vanaf zes maanden na de datum van het vonnis van faillietverklaring de rechtbank verzoeken uitspraak te doen over de verschoonbaarheid.

Om verschoonbaar te worden verklaard moet de gefailleerde voldoen aan twee voorwaarden, namelijk ongelukkig en te goeder trouw te hebben gehandeld.

Zowel de schuldeisers die hun vordering tijdig of laattijdig hebben aangegeven in het faillissement, als deze die verzuimd hebben om aangifte te doen, worden door deze verschoonbaarheid getroffen.

Wanneer het faillissement wordt afgesloten worden de schuldeisers en de gefailleerde bijeengeroepen door de curators om de afrekening te bespreken en af te sluiten. 

Op deze vergadering geven de schuldeisers hun advies over de verschoonbaarheid van de gefailleerde natuurlijke persoon.

Dit advies is echter niet bindend voor de rechtbank.

Wanneer de rechtbank de gefailleerde verschoonbaar verklaart, moet het vonnis waarbij de sluiting van het faillissement wordt bevolen, worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

De verschoonbaar verklaarde gefailleerde wordt bovendien immuun tegen vervolgingen door zijn gewezen schuldeisers. Daarnaast wordt hij ook in zijn persoon in eer hersteld en behoudt hij zijn burgerlijke en politieke rechten.

Een vervaltermijn is een door de wet, de rechter of de overeenkomst van partijen voorgeschreven termijn waarbinnen een aanspraak of recht moet worden uitgeoefend of een rechtsvordering moet worden ingesteld op straffe van verval.

Als het Hof van Cassatie de bestreden beslissing vernietigt en het de zaak verwijst naar een andere rechter (in principe van dezelfde rang als degene die de bestreden beslissing heeft gewezen), is die rechter in de regel niet gehouden zich te voegen naar het arrest van het Hof. Komt er echter toch een nieuw cassatieberoep dat steunt op dezelfde rechtsvraag, dan beslist het Hof in verenigde kamers en, wordt er vernietigd, dan is de verwijzingsrechter gebonden door de beslissing van het Hof. Als de beslissing van de rechter waarnaar de zaak werd verwezen echter overeenstemt met het verwijzingsarrest van het Hof, kan die beslissing niet meer worden bestreden door een cassatieberoep.

Verzachtende omstandigheden zijn feitelijke omstandigheden die verband houden met het gepleegde misdrijf of met de persoon van de dader en die de uit te spreken straf kunnen verminderen. Zij worden niet door de wet bepaald, het staat de rechter vrij de aard te bepalen van de omstandigheden waaraan hij een verzachtend karakter geeft (bv. de jeugdige leeftijd van de dader, een blanco strafblad, …).

Voorziening in cassatie is een buitengewoon rechtsmiddel. In tegenstelling tot de rechter ten gronde doet het Hof van Cassatie geen onderzoek naar de feiten.

Het Hof van Cassatie onderzoekt enkel de wettigheid van de in laatste aanleg gewezen beslissingen of substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen werden geschonden.

Voorziening in cassatie is dus enkel mogelijk als alle gewone rechtsmiddelen werden aangewend.