12/12/2024

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen - afdeling Oudenaarde heeft drie beklaagden veroordeeld wegens het verhuren van niet-conforme woningen. Deze panden werden bovendien vaak verhuurd aan mensen in een kwetsbare situatie, zoals alleenstaande gepensioneerden of politieke vluchtelingen. Naast geldboetes moeten de beklaagden ook schadevergoedingen betalen aan de diverse burgerlijke partijen.

Feiten

In de periode tussen 10 februari 2021 en 8 maart 2022 bezochten wooninspecteurs en woningcontroleurs van het Agentschap Wonen Vlaanderen verschillende panden in Geraardsbergen. Zij werden gecontacteerd door het lokaal bestuur van de stad Geraardsbergen, omdat er vermoedens bestonden dat deze panden te huur werden gesteld terwijl ze niet voldoen aan de kwaliteitsnormen van de Vlaamse Codex Wonen. De panden behoorden in eigendom toe aan twee vennootschappen (de tweede en derde beklaagde). Ze werden verhuurd door de bestuurder van deze vennootschappen (de eerste beklaagde).

De onderzochte panden toonden verschillende gebreken. Het ging om meerdere kleinere gebreken, maar ook om ernstige gebreken en gebreken met een direct gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van de bewoners. Diverse panden werden – in afwachting van vereiste herstellingen – ongeschikt en onbewoonbaar verklaard.

Tenlasteleggingen

Drie beklaagden (1 natuurlijke persoon, NV G. en NV A.) moesten zich voor de rechtbank verantwoorden voor het verhuren - met het oog op bewoning - van niet-conforme woningen, met de verzwarende omstandigheid dat van deze verhuur een gewoonte werd gemaakt. Concreet ging het om 31 wooneenheden in Geraardsbergen.

Schuld

De eerste beklaagde werd schuldig verklaard aan het verhuren van 26 woningen, waarvan 16 eigendom van de tweede beklaagde en 10 van de derde beklaagde.

De beklaagden werden vrijgesproken voor het verhuren van 5 wooneenheden. In deze panden werd enkel onderzoek uitgevoerd aan de gemene delen, maar niet binnen in de woningen.

Strafmaat

De rechtbank heeft volgende straffen uitgesproken:

Eerste beklaagde: Een geldboete van 16.000 euro, volledig met uitstel voor een termijn van 3 jaar.

Tweede beklaagde: Een geldboete van 48.000 euro, waarvan 40.000 euro met uitstel voor een termijn van 3 jaar. Bijkomend werd een totaalbedrag van 21.722 euro verbeurdverklaard als illegaal vermogensvoordeel.

Derde beklaagde: Een geldboete van 48.000 euro, waarvan 42.000 euro met uitstel voor een termijn van 3 jaar. Bijkomend werd een totaalbedrag van 16.377 euro verbeurdverklaard als illegaal vermogensvoordeel.

De eerste en derde beklaagde werden ook verplicht om drie panden te herbestemmen of te slopen. Indien de stedenbouwkundige situatie zou worden geregulariseerd, worden zij verplicht tot het herstellen van deze wooneenheden. Van alle overige panden werd vastgesteld dat ze al werden hersteld.

Aan de diverse burgerlijke partijen – allen huurders van de gebrekkige woningen - moeten de beklaagden een totale schadevergoeding van 5.950 euro (wegens voornamelijk morele schade) en een rechtsplegingsvergoeding van 3.600 euro betalen.

Motivering rechtbank

De rechtbank hield bij haar oordeel rekening met volgende elementen:

  • De beklaagden lieten na om de (zeer) ernstige gebreken in hun aangeboden woningen op een doorgedreven en duurzame manier op te lossen. Het feit dat de woningen aan bescheiden prijzen werden verhuurd, en vaak aan mensen in moeilijkheden, doet niets af van hun verantwoordelijkheid om enkel geschikte panden ter beschikking te stellen. De beklaagden hadden integendeel het herstel van deze woningen actief moeten opvolgen, juist met het oog op het beschermen van de soms kwetsbare huurders.
  • Het feit dat de beklaagden niet van kwade wil waren – gelet op meerdere verklaringen van tevreden huurders, die meldden dat hun gebreken wel enigszins werden aangepakt. Het gaat om nalatigheidsmisdrijven.
  • De houding van de beklaagden na de vaststellingen, waarbij het merendeel van de wooneenheden uiteindelijk volledig werd hersteld.
  • Het blanco strafregister van de beklaagden.