04/09/2024

Het hof van beroep in Gent heeft de ex-directeur van de Tieltse Bouwmaatschappij (het huidige Woonstart BV) vrijgesproken van valsheid in geschrifte en oplichting. Het hof is van oordeel dat de ten laste gelegde feiten onvoldoende konden worden bewezen.

Feiten

Beklaagde – in het verleden schepen en waarnemend burgemeester van Kortrijk – werd in 2013 aangesteld als directeur van de Tieltse Bouwmaatschappij (een sociale huisvestingsmaatschappij en het huidige Woonstart BV). Hij verkreeg bovenop zijn loon een maandelijkse forfaitaire onkostenvergoeding van 200 euro.

Als toezichthouder trok het Vlaamse Gewest de maandelijkse forfaitaire onkostenvergoeding weer in. De sociale huisvestingsmaatschappij werd ook onder toezicht geplaatst.

Op 12 maart 2015 besliste de raad van bestuur van de Tieltse Bouwmaatschappij om opnieuw een onkostenvergoeding aan de beklaagde toe te kennen. Het bedrag lag nu op 300 euro per maand. Deze beslissing werd genoteerd in een verslag van de raad van bestuur. Maar in de versie van dit verslag dat aan de toezichthouder van het Vlaamse Gewest werd overgemaakt, was de passage over de forfaitaire onkostenvergoeding van 300 euro weggelaten.

Tijdens een audit van de periode 2015-2018 merkte de toezichthouder van het Vlaamse Gewest op dat de beklaagde telkens een forfaitaire onkostenvergoeding van 300 euro ontving. Omdat de toezichthouder hiervan niet op de hoogte was, werd de beklaagde beschuldigd van valsheid in geschrifte en oplichting.

Veroordeling door rechtbank van eerste aanleg Brugge

De rechtbank van eerste aanleg in Brugge verklaarde de directeur schuldig aan valsheid in geschrifte en oplichting voor een bedrag van 18.210 euro. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met uitstel voor een termijn van 3 jaar en een geldboete van 1.600 euro. Hij moest bovendien aan de Tieltse Bouwmaatschappij een schadevergoeding van 42.733,40 euro betalen. De beklaagde ging tegen dit vonnis in beroep.

Hof van beroep spreekt beklaagde vrij

Het hof van beroep heeft het vonnis in eerste aanleg hervormd en spreekt de beklaagde vrij van rechtsvervolging. De vordering van de burgerlijke partij Woonstart BV wordt afgewezen als ongegrond. Het hof is van oordeel dat de ten laste gelegde feiten onvoldoende konden worden bewezen.

Motivering hof van beroep

Het hof van beroep baseerde zich in haar beoordeling op volgende elementen:

  • Er bestaat een versie van het verslag waarin werd beslist over het toekennen van een forfaitaire onkostenvergoeding van 300 euro. In de versie die aan de toezichthouder werd bezorgd, bleek deze passage te ontbreken. Er is echter sprake van een ‘woord tegen woord’-situatie tussen de ex-directeur en de voorzitter van de raad van bestuur van de Tieltse bouwmaatschappij over wie de passage over de onkostenvergoeding heeft verwijderd. De beklaagde verklaarde dat het verslag werd aangepast op vraag van de toenmalige voorzitter van de raad van bestuur (wat die laatste ontkende).
  • De versie van de toenmalige voorzitter van de raad van bestuur kan niet zonder meer als waar worden aangenomen, zeker omdat de bewuste mail met de aangepaste versie van het verslag niet meer beschikbaar is. Hierdoor kan het hof onmogelijk nagaan welke versie aan de toezichthouder werd overgemaakt. De printscreens van de word-documenten (die zouden moeten aantonen dat de beklaagde het verslag wijzigde en een tweede versie naar de toezichthouder verstuurde) overtuigen niet.
  • Het was de raad van bestuur van de Tieltse Bouwmaatschappij die besliste om een hogere verloning en een forfaitaire onkostenvergoeding aan de beklaagde toe te kennen (juist op het moment waarop de maatschappij onder verhoogd toezicht werd geplaatst). Bovendien werden de vergoedingen pas op 5 september 2019 stopgezet, en dit na een zeer negatieve audit van de toezichthouder.
  • Het is niet denkbeeldig dat de raad van bestuur van de Tieltse Bouwmaatschappij zelf een aangepast verslag aan de toezichthouder heeft bezorgd, en dit om discussies rond de forfaitaire onkostenvergoeding te vermijden (nadat een eerdere onkostenvergoeding van 200 euro werd ingetrokken).
  • Omdat schriftvervalsing door de beklaagde niet afdoende is bewezen, kan er evenmin sprake zijn van oplichting.